Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus antwoordde: Zijn er niet [11]twaalf uren [12]in den dag? Indien iemand in den [13]dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; 11. Dit moet verstaan worden naar de rekening der Joden, die de uren telden van den opgang der zon tot den ondergang, en deelden den dag altijd af in twaalf uren. Zie ook Matth.20:3. 12. Grieks des daags. 13. Christus' vergelijkt hier Zijn leven bij den dag en Zijn sterven bij den nacht, gelijk ook hfdst.9 vs.4, en wil daarmede zeggen dat gelijk de dag zekere uren heeft, namelijk zolang het licht der wereld, dat is de zon, schijnt, dat ook alzo Zijn leven op aarde een zeker perk of tijd heeft van zijnen Vader gesteld, voor welken de mensen Hem het leven niet zullen kunnen benemen, of verhinderen de werken Zijns beroeps uit te voeren. Maar als die tijd zal verstreken zijn, dat zij alsdan macht zullen krijgen om Hem te doden.